Uitspraak
13 april 2011, 11/40 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
30 juli 2010, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit van 7 december 2010, terecht met ingang van 1 juli 2011 aan appellant een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft toegekend van 36% van het volledige pensioen voor een gehuwde en een toeslag voor zijn partner van 46% van de maximale toeslag. Daarbij is de Svb ervan uitgegaan dat appellant niet verzekerd is geweest over de periode van 1 juli 1961 tot en met 20 januari 1982 en van 1 januari 2000 tot en met 30 juni 2011, in totaal 32 jaar. De partner van appellant is niet verzekerd geweest over de periode van 17 september 1965 tot en met 20 januari 1982 en van 1 januari 2000 tot en met 30 juni 2011, in totaal 27 jaar en
10 maanden. De Svb heeft in het bijzonder overwogen dat enkel het overleggen van kopieën van bewijzen van inschrijving bij een ziekenfonds onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van ingezetenschap of het verrichten van arbeid in Nederland.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 7 december 2010;
- vernietigt het besluit van 30 juli 2010;
- bepaalt dat appellant met ingang van juli 2011 recht heeft op een pensioen ingevolge de AOW van 40% van het voor hem geldende pensioen en op een toeslag voor zijn partner van 48% van de maximale toeslag;
- bepaalt dat de Svb aan appellant het betaalde griffierecht vergoedt van in totaal € 153,-.