ECLI:NL:CRVB:2014:541
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van longklachten in het kader van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant, geboren in 1940 in het toenmalig Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend voor een toeslag en periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De appellant was erkend als burger-oorlogsslachtoffer vanwege zijn internering tijdens de Japanse bezetting, maar zijn longklachten werden niet aan het oorlogsgeweld toegeschreven.
De Raad heeft vastgesteld dat de Wubo specifiek betrekking heeft op bepaalde oorlogsgebeurtenissen die een burger tijdens de oorlog heeft meegemaakt. De appellant stelde dat zijn longklachten het gevolg waren van de slechte leefomstandigheden tijdens zijn internering en de omstandigheden tijdens zijn repatriëring. Echter, de Raad oordeelde dat de repatriëring en internering niet als één geheel konden worden beschouwd, en dat de longklachten niet in een direct verband stonden met de oorlogsgebeurtenissen.
De Raad baseerde zijn oordeel op de adviezen van geneeskundig adviseurs, die concludeerden dat de longproblemen van de appellant niet het gevolg waren van de internering, maar eerder het resultaat waren van andere medische omstandigheden. De Raad oordeelde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de claims van de appellant ondersteunden. Uiteindelijk werd het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.