ECLI:NL:CRVB:2014:603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering ouderdomspensioen op grond van onvoldoende bewijs van AOW-verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Hij stelde dat hij in 1947 was geboren en in de jaren zestig en zeventig in Nederland had gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had zijn aanvraag echter afgewezen, omdat niet was gebleken dat hij voor de AOW verzekerd was geweest.
De Svb had in een eerder besluit, gedateerd op 6 oktober 2011, vastgesteld dat appellant niet als ingezetene van Nederland was aangemerkt en dat er geen bewijs was dat hij in Nederland had gewerkt. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 19 november 2012, waarbij werd geoordeeld dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Nederland verzekerd was.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij in Nederland had gewerkt, maar kon hij geen aanvullend bewijs leveren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb toereikend onderzoek had verricht en dat het risico van onopgehelderde feiten bij appellant lag. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat appellant ooit in Nederland had gewoond of gewerkt, en bevestigde daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door H.J. Simon, in aanwezigheid van griffier I.J. Penning, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.