Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 6 mei 2000 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond verklaard. Dit besluit was gebaseerd op de schending van de inlichtingenverplichting door appellante, die niet had gemeld dat zij op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte in een café.
Het college had na een melding een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante in de periode van 1 april 2010 tot en met 30 november 2010 werkzaamheden had verricht in het café, wat zij ontkende. De Raad oordeelt dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden, omdat zij niet heeft gemeld dat zij werkzaamheden verrichtte die van invloed konden zijn op haar recht op bijstand. De Raad stelt vast dat de waarnemingen van de afdeling bijzondere onderzoeken voldoende bewijs leveren voor de schending van deze verplichting.
De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten van ten onrechte verleende bijstand terug te vorderen. Appellante heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die haar standpunt ondersteunen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 18 maart 2014.