Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld wegens pijn- en vermoeidheidsklachten. Appellant, die als verwarmingsmonteur werkte, had zijn aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend na een periode van ziekte. De verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft appellant op 24 mei 2012 onderzocht en op basis van dit onderzoek zijn beperkingen vastgelegd in de Functionele mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige concludeerde dat appellant ongeschikt was voor zijn eigen werk, maar wel geschikt voor andere passende functies, wat resulteerde in een verlies aan verdiencapaciteit van 26,73%. De aanvraag voor de WIA-uitkering werd op 3 juli 2012 afgewezen.
Appellant ging in bezwaar tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen niet correct waren beoordeeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft na dossierstudie geen aanleiding gezien om de FML te wijzigen, en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de geselecteerde functies aangepast, maar de mate van arbeidsongeschiktheid bleef onder de 35%. Het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond op 6 december 2012.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het Uwv de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding correct had ingeschat. De rechtbank vond dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen relevante aspecten van de gezondheidstoestand van appellant niet hadden gemist. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen waren onderschat.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er geen nieuwe informatie was die de eerdere beoordeling kon ondermijnen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.