ECLI:NL:CRVB:2015:1042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens ontbreken procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was ingesteld door appellante, die zich kon verenigen met een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 2 december 2014 was genomen. De Raad overwoog dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestond, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2014 was appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.W. van de Wege, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door V.A.R. Kali. Na de nieuwe beslissing op bezwaar heeft appellante aan de Raad laten weten dat zij zich kon verenigen met dit besluit en aanspraak maakte op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en het griffierecht.
De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 980,- voor rechtsbijstand in bezwaar, € 980,- voor beroep, en € 980,- voor hoger beroep, plus € 31,34 voor reiskosten. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 2.971,34, en het Uwv werd ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 160,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.