Uitspraak
8 mei 2013, 12/4537 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die eerder ziek was gemeld vanwege rug- en knieklachten. Appellant, die tot 1 mei 2009 als jongerenwerker werkte, heeft zich op 10 januari 2011 ziek gemeld. Na meerdere onderzoeken door de verzekeringsarts, concludeerde deze dat appellant per 2 juli 2012 weer geschikt was voor zijn werk. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft dit besluit genomen en het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn psychische klachten niet zijn meegenomen in de beoordeling van zijn belastbaarheid en verzocht om een onafhankelijk medisch deskundige. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig was en dat er geen medische informatie was die de conclusie van de verzekeringsarts in twijfel trok. De Raad concludeerde dat appellant met ingang van 2 juli 2012 weer geschikt was voor het verrichten van zijn arbeid, en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 april 2015.