ECLI:NL:CRVB:2015:1061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WIA-uitkering te weigeren. Appellante, die eerder als medewerker verkoopondersteuning werkte, had zich in 2008 ziek gemeld vanwege oncologische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat zij na de wachttijd op 20 april 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht had op een uitkering. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij als medische afzakker moet worden beschouwd, omdat zij haar werkuren had verminderd door vermoeidheidsklachten, maar dit standpunt werd door de Raad verworpen. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat haar urenvermindering medisch gefundeerd was. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden had geoordeeld dat appellante niet als medische afzakker kon worden aangemerkt en dat de maatmanomvang terecht op 24 uur per week was vastgesteld. De Raad vond geen aanleiding om een onafhankelijke medische deskundige te benoemen, aangezien er geen twijfel bestond over de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.