ECLI:NL:CRVB:2015:1085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 19 juli 1996 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. De tipgever meldde dat appellant schoonmaakwerkzaamheden verrichtte, wat werd bevestigd door observaties van handhavingsmedewerkers. Appellant heeft verklaard dat hij sinds twee jaar voor een schoonmaakbedrijf werkt en gemiddeld 7,5 uur per week aan deze werkzaamheden besteedt.
Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk heeft de bijstand herzien over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011, omdat appellant deze werkzaamheden niet had gemeld. De kosten van de teveel verstrekte bijstand zijn teruggevorderd, wat appellant aanvecht. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de anonieme tip op zichzelf geen grond vormt voor een belastend besluit, maar kan wel aanleiding geven voor onderzoek. De Raad stelt vast dat de verklaring van appellant en de waarnemingen van handhavingsmedewerkers voldoende bewijs vormen voor de conclusie dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.