Uitspraak
OVERWEGINGEN
7 november 2012. Bij besluit van 20 december 2012 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had zich in september 2012 ziek gemeld bij het Uwv, maar zijn aanvraag voor een Ziektewet-uitkering werd afgewezen. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij werd vastgesteld dat appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was.
In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Hij voegde aanvullende documenten toe, waaronder een behandelingsplan. Het Uwv pleitte voor bevestiging van de eerdere uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bezwaarschrift inderdaad te laat was ingediend en dat de redenen die appellant aanvoerde voor de termijnoverschrijding niet voldoende waren om deze als verschoonbaar te beschouwen. Er waren geen medische gegevens die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen, en de aangevoerde redenen waren niet overtuigend.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, met H.J. Dekker als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 3 april 2015.