ECLI:NL:CRVB:2015:1155

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
13-3174 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op basis van ANW door niet-verzekerd zijn van de echtgenoot

Op 10 april 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) heeft aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot van appellante, die in Nederland had gewoond en gewerkt, overleed op 8 juli 2011 in Marokko. Bij zijn overlijden ontving hij een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet, maar was hij niet verzekerd onder de ANW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde de nabestaandenuitkering, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging.

In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij recht heeft op de uitkering, onder verwijzing naar haar zorg voor de kinderen en haar slechte financiële situatie. De Centrale Raad van Beroep heeft echter de overwegingen van de Svb en de rechtbank onderschreven en kwam tot de conclusie dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering onder de ANW. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier B. Fotchind, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

13/3174 ANW
Datum uitspraak: 10 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
22 mei 2013, 12/3405 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2015. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sturmans.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is gehuwd geweest met [naam ex-echtgenoot]. Haar echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt en is teruggekeerd naar Marokko. De echtgenote van appellante is op 8 juli 2011 in Marokko overleden. Hij ontving daarvoor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Vervolgens heeft appellante aan de Svb verzocht een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aan haar toe te kennen.
1.2.
Bij beslissing op bezwaar van 14 juni 2012 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 13 oktober 2011 gehandhaafd, waarbij is geweigerd een nabestaandenuitkering aan appellante toe te kennen, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de ANW.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden om verzekerd te worden geacht ingevolge de ANW.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering. Zij heeft de zorg voor haar kinderen en verkeert in een slechte financiële situatie.
4. De Raad komt niet tot een ander oordeel dan de Svb en de rechtbank. Hij volstaat met te verwijzen naar de overwegingen in het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak. Deze overwegingen worden geheel onderschreven. In dit verband wordt nog van belang geacht dat de Svb bij besluit van 6 juli 2012 afwijzend heeft beslist op een door appellante ingediend verzoek om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de ANW. Daartegen is geen rechtsmiddel aangewend.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van B. Fotchind als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) B. Fotchind
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.

NK