ECLI:NL:CRVB:2015:1162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-uitkering van appellant, die zich op 28 september 2007 ziek meldde met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft appellant in 2009 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid op 100% werd vastgesteld. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek, uitgevoerd door psychiater W.M.J. Hassing, heeft het Uwv in 2011 besloten de WGA-uitkering per 10 februari 2012 te beëindigen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij het niet eens is met de vastgestelde beperkingen voor het verrichten van arbeid en dat hij recht heeft op een urenbeperking vanwege zijn langdurige afwezigheid van het reguliere arbeidsproces. Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De rechtbank heeft terecht geen reden tot twijfel gezien aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en psychiater Hassing gaven voldoende onderbouwing voor de vastgestelde beperkingen. De informatie van de behandelend psychiater C. Roose werd niet als voldoende overtuigend beschouwd om de eerdere conclusies te weerleggen. De Raad concludeert dat de geselecteerde voorbeeldfuncties medisch passend zijn voor appellant en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.