ECLI:NL:CRVB:2015:1197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor contra-expertise in WIA-procedure
In deze zaak heeft appellante op 16 oktober 2012 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van een contra-expertise ter hoogte van € 847,-. Appellante stelde dat zonder deze contra-expertise haar kansen in de beroepsprocedure tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WIA-uitkering te verkrijgen, vrijwel nihil waren. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag op 22 oktober 2012 afgewezen, en deze afwijzing is later in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat in haar situatie, waar een eigen verzekeringsarts van het Uwv betrokken is, de kosten van een contra-expertise noodzakelijk zijn. Ze verwees naar richtlijnen van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat een vreemdeling de uitkomst van een beoordeling door Bureau Documenten alleen kan aanvechten met een deskundigenrapport.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 3 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:637, al geoordeeld dat de kosten van een contra-expertise in een WIA-procedure niet als noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden aangemerkt. De Raad concludeert dat de situatie in de onderhavige zaak niet anders is dan in de eerdergenoemde uitspraak. Het hoger beroep van appellante wordt afgewezen, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.