ECLI:NL:CRVB:2015:1317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanspraak op herziening van WAO-uitkering na melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WAO-uitkering van appellant. Appellant had op 26 september 2011 melding gemaakt van toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar het Uwv weigerde de uitkering te herzien. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had geweigerd de WAO-uitkering te herzien, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een verkorte wachttijd van vier weken, zoals vastgelegd in artikel 39a van de WAO. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de toename van arbeidsongeschiktheid meer dan vijf jaar na de toekenning van de WAO-uitkering had plaatsgevonden, waardoor de verkorte wachttijd niet van toepassing was. De Raad oordeelde verder dat er geen aanleiding was voor de benoeming van een deskundige, aangezien de juistheid van de vaststelling van de situatie na de wachttijd van 104 weken niet aan de orde was in dit geding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.