ECLI:NL:CRVB:2015:1439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de uitkomsten daarvan. Appellante was van mening dat zowel het medisch als het arbeidskundig onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante beoordeeld en vastgesteld dat deze voornamelijk een herhaling waren van de eerder aangevoerde gronden. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De rapporten van de verzekeringsartsen bevatten voldoende onderbouwing voor de vaststelling van de belastbaarheid van appellante. De Raad oordeelde dat de geselecteerde functies, ondanks de wijziging in het uurloon en het aantal arbeidsplaatsen, passend waren voor appellante, die nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank om het motiveringsgebrek in het bestreden besluit te passeren zonder een proceskostenveroordeling toe te kennen aan appellante. De Raad oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat appellante door het motiveringsgebrek was benadeeld. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellante afgewezen en werd de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder aanleiding voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.