ECLI:NL:CRVB:2015:1479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering tot verhoging van de WAO-uitkering na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die sinds 2001 een WAO-uitkering ontvangt, verzocht om een herbeoordeling van haar uitkering na een verslechtering van haar gezondheidstoestand. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de uitkering te verhogen, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet voldoende medisch onderzoek had verricht, omdat er geen informatie was opgevraagd bij de behandelend psychologe. Het Uwv kreeg de kans om dit gebrek te herstellen en voegde aanvullende rapporten toe aan het bestreden besluit.
De rechtbank oordeelde vervolgens dat het Uwv het gebrek had hersteld en verklaarde het beroep van appellante ongegrond. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat het Uwv het gebrek niet voldoende had hersteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het Uwv voldoende medisch onderzoek had verricht en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige, aangezien er geen gegronde reden was voor twijfel aan de medische beoordeling.
De uitspraak bevestigt dat de medische beoordeling door het Uwv adequaat was en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch gezien geschikt waren voor appellante. De Raad wees ook een veroordeling in proceskosten af, omdat er geen aanleiding voor was.