ECLI:NL:CRVB:2015:1829
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in WIA-zaak met betrekking tot financiële noodsituatie
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.A. Schippers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin zijn bezwaar tegen de weigering van een WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. Verzoeker heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij stelt in een financiële noodsituatie te verkeren door de afwijzing van zijn WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juni 2015 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 18 mei 2015 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door V.A.R. Kali.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van de overgelegde financiële gegevens, verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een financiële noodsituatie verkeert. Zijn echtgenote heeft een inkomen van minstens € 1.500,- netto per maand, wat hoger is dan de bijstandsnorm voor gehuwden. Dit betekent dat verzoeker niet in zijn primaire levensbehoeften kan voorzien. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter M. Greebe en griffier P. Uijtdewillegen.