ECLI:NL:CRVB:2015:186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Recht op een uitkering in verband met de WGA bij een arbeidsongeschiktheid van 35-80%
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 6 november 2012, waarin werd vastgesteld dat hij recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) bij een arbeidsongeschiktheid van 35-80%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
Appellant voerde aan dat hij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen en dat de verzekeringsarts J.G. Voogd had gerapporteerd dat hij zware beperkingen had. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische gegevens en dat er geen reden was om te twijfelen aan hun oordeel. De Raad bevestigde dat appellant in staat was om licht, meer zittend werk te verrichten, en dat de belasting van de geselecteerde functies niet zijn belastbaarheid overschreed.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan.