ECLI:NL:CRVB:2015:1865
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem met ingang van 6 juni 2012 geen recht op een WIA-uitkering toekende, omdat hij niet arbeidsongeschikt zou zijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant van 21 januari 2010 tot en met 8 juni 2010 werkzaam was bij een uitzendbureau, maar zijn werkzaamheden heeft gestaakt vanwege longklachten. Na medisch onderzoek door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, werd appellant geschikt bevonden voor zijn laatst verrichte arbeid. Het Uwv heeft dit besluit in een later stadium bevestigd, maar appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 20 maart 2015 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door een advocaat. De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn medische beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), overwogen. Appellant voerde aan dat zijn klachten verergerd waren en dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad heeft echter geconcludeerd dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch onderzoek van het Uwv. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat en dat de FML adequaat was opgesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd had dat appellant, ondanks zijn beperkingen, geschikt was voor de maatmanfunctie. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van appellant om een WIA-uitkering afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de arbeidsdeskundige in het vaststellen van geschiktheid voor arbeid.