ECLI:NL:CRVB:2015:2014
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellante in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar loongerelateerde WGA-uitkering per 28 maart 2012 beëindigd werd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts de belastbaarheid van appellante correct had vastgesteld. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat de verzekeringsarts te geringe beperkingen had vastgesteld, wat zou betekenen dat het arbeidskundig onderzoek niet klopte.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de argumenten van appellante beoordeeld. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. Appellante had geen nieuw medisch rapport overgelegd dat haar standpunt kon onderbouwen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische gegevens en dat de vastgestelde beperkingen op psychisch gebied onveranderd van kracht bleven. De Raad oordeelde dat de drie functies die aan de schatting ten grondslag lagen, geschikt waren voor appellante, gezien haar beperkingen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, voor zover deze was aangevochten. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.