ECLI:NL:CRVB:2015:2039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordelingskader bij laattijdige aanvraag voor Wajong-uitkering en de rol van verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het Uwv was geweigerd op basis van het feit dat hij na zijn 18e verjaardag in staat was om meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig en volledig was uitgevoerd. De appellant had in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat was om in een betaalde werkomgeving te functioneren, maar de Raad oordeelde dat de door de verzekeringsartsen vastgestelde beperkingen adequaat waren meegenomen in de beoordeling. De Raad concludeerde dat de appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, rekening houdend met zijn beperkingen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de criteria voor het recht op Wajong-ondersteuning bij laattijdige aanvragen.