Uitspraak
19 december 2013, 13/3075 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich op 27 september 2010 ziek meldde vanwege buikpijnklachten, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toekende. Het Uwv stelde vast dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een ongegrondverklaring van haar bezwaar.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat haar beperkingen waren onderschat. Tevens verzocht zij om de inschakeling van een onafhankelijk medisch deskundige. Het Uwv verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had appellante onderzocht en relevante medische informatie betrokken in zijn beoordeling. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante en dat zij in staat was de maatgevende arbeid en de geselecteerde functies te vervullen. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.