ECLI:NL:CRVB:2015:2063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en deugdelijkheid van medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 29 oktober 2003 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De uitkering was laatstelijk vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25%. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in 2011 een heronderzoek naar de gezondheidstoestand van appellant uitgevoerd. Dit onderzoek omvatte onder andere een psychiatrisch consult door psychiater dr. A.J.W.M. Trompenaars, die adviseerde om een uitgebreide psychiatrische expertise uit te voeren. Psychiater M. van Egmond-van Es heeft vervolgens onderzoek gedaan en op basis van haar bevindingen heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellant per 26 mei 2011 herzien naar 25-35% arbeidsongeschiktheid.
Appellant heeft tegen deze herziening bezwaar aangetekend, maar het Uwv heeft het besluit gehandhaafd. De rechtbank Gelderland heeft in haar uitspraak van 24 oktober 2013 geoordeeld dat de verzekeringsartsen de visie van de behandelend psychiater voldoende hebben betrokken en dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. Appellant is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de gronden van appellant in hoger beroep in essentie herhalingen zijn van de eerder aangevoerde gronden en dat deze niet kunnen slagen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen. De rapporten van de behandelend psychiater en de verzekeringsartsen zijn op zorgvuldige wijze in de beoordeling betrokken, en de Raad ziet geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.