ECLI:NL:CRVB:2015:2268
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich op 29 december 2010 heeft ziekgemeld als schoonmaker vanwege lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft na onderzoek vastgesteld dat appellant per 26 december 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en heeft zijn bezwaar tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de eerdere beslissing van het Uwv bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij ernstige pijnklachten ervaart door een ontsteking van het kraakbeen tussen de ribben en het borstbeen, wat leidt tot angst- en paniekaanvallen. Hij stelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn klachten. Het Uwv heeft echter in zijn verweerschrift aangegeven dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat de medische informatie van de huisarts geen nieuwe gezichtspunten biedt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van appellant correct hebben beoordeeld en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat er geen proceskostenveroordeling nodig is.