ECLI:NL:CRVB:2015:2276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante met ingang van 16 augustus 2012 minder dan 35% was, waardoor zij geen recht meer had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ook ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 22 mei 2015 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar gronden van beroep toegelicht. Zij voerde aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke toestand. Appellante heeft diverse medische stukken overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt, waaronder brieven van haar behandelaars. Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank de juiste beslissing had genomen. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen reden was om aan de juistheid van hun bevindingen te twijfelen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 juli 2015.