Uitspraak
26 juni 2013, 11/5371 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
18 oktober 2011 (bestreden besluit) heeft de Svb het hiertegen ingestelde bezwaar van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard en is aan appellant vanaf november 2011 een ouderdomspensioen toegekend ter hoogte van 26% van het maximale AOW-bedrag voor een gehuwde, met een toeslag van 18% van de maximale toeslag. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat appellant in de periode 1 juni 1969 tot en met 15 augustus 1981 verzekerd is geweest voor de AOW.
AOW-rechten bij terugkeer naar Turkije. Het enkele feit dat appellant in de veronderstelling verkeerde dat zijn sociale rechten en premies zouden doorlopen is onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Het lag op de weg van appellant om zijn veronderstelling nader te onderzoeken en zich te informeren over de consequenties van zijn vertrek naar Turkije.
45 tot 55%. Voor zijn terugkeer naar Turkije is zijn uitkering verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant stelt dat het GAK hem niet heeft uitgelegd wat de gevolgen zijn van de terugkeer naar Turkije. Voorts stelt appellant dat hij bij zijn vertrek naar Turkije niets heeft ondertekend en niet akkoord is gegaan met de aanpassing van de door hem opgebouwde rechten. Ten slotte voert appellant aan dat hij van het aan hem toegekende ouderdomspensioen niet kan rondkomen.
29 augustus 1980 appellant heeft geïnformeerd dat hij met behoud van zijn WAO-uitkering naar Turkije kan terugkeren. Appellant wordt niet gevolgd in zijn betoog dat het GAK hem toentertijd ook ten aanzien van zijn overige rechten had moeten informeren. Voor een dergelijk verstrekkende informatieplicht is in de wet geen steun te vinden. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het op de weg van appellant had gelegen om zich te informeren omtrent de gevolgen die aan het vertrek naar Turkije verbonden zijn.