ECLI:NL:CRVB:2015:2501
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en AIO-aanvulling op basis van vermogen in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand en een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op basis van de veronderstelling dat appellanten over vermogen in het buitenland beschikten. Appellanten ontvingen vanaf 1 januari 2004 en 1 april 2005 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) en vanaf 1 oktober 2009 een AIO-aanvulling. De Svb heeft de AIO-aanvulling stopgezet na een huisbezoek en onderzoek naar de eigendomssituatie van onroerend goed in Turkije. De Svb concludeerde dat appellanten beschikten over onroerend goed dat niet was opgegeven, wat leidde tot de intrekking van de bijstand en de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij geen vermogen in het buitenland hadden en dat de terugvordering in strijd was met de beginselen van rechtszekerheid en evenredigheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij geen vermogen in het buitenland hadden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die de beroepen van appellanten ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de financiële situatie van appellanten geen dringende reden vormde om van terugvordering af te zien, en dat de intrekking van de bijstand en AIO-aanvulling gerechtvaardigd was op basis van de beschikbare gegevens.