ECLI:NL:CRVB:2015:2557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en geschiktheid voor maatgevende arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante had geen recht op een WIA-uitkering, omdat zij in staat werd geacht haar maatgevende arbeid te verrichten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de belasting in de maatmanarbeid de bij appellante vastgestelde belastbaarheid niet overschreed. Appellante stelde in hoger beroep dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met informatie uit een rapport over herindicatie WSW. Het Uwv had echter verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv terecht was, omdat appellante in staat was haar maatgevende arbeid te verrichten. De rechtbank had ook terecht vastgesteld dat de belasting in de maatmanarbeid niet de vastgestelde beperkingen overschreed. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.