Uitspraak
15 januari 2014, 13/7739 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
14 augustus 2013 (bestreden besluit), onder verwijzing naar rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich op 30 december 2010 ziek meldde vanwege toegenomen lage rugklachten en psychische klachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 14 februari 2013. Dit besluit stelde vast dat appellant met ingang van 27 december 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep waren onderschat en dat hij niet in staat was om de voor hem geselecteerde functies te vervullen. Hij verzocht ook om de benoeming van een onafhankelijke medisch deskundige.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen aanknopingspunten had gezien om het verzekeringsgeneeskundige oordeel van het Uwv voor onjuist te houden. De rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep waren inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd. De Raad concludeerde dat appellant, rekening houdend met zijn beperkingen, in staat was de werkzaamheden te verrichten die verbonden waren aan de geselecteerde functies. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.