ECLI:NL:CRVB:2015:2752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek met passende functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die zich op 30 maart 2010 ziek meldde met gewrichtsklachten, ontving voorheen een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek concludeerde het Uwv op 5 maart 2012 dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht had op een WIA-uitkering. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond op 2 november 2012.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep betoogde appellante dat haar beperkingen waren onderschat en dat er geen duidelijke diagnose was gesteld, wat niet betekende dat er geen sprake was van ziekte of gebrek. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld. De Raad bevestigde dat de voorgehouden functies medisch passend waren, en dat de verzekeringsartsen de medische informatie correct hadden geïnterpreteerd.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van griffier H.J. Dekker.