ECLI:NL:CRVB:2015:278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wtcg voor jaar 2010 door CAK op basis van wettelijke voorwaarden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant had een aanvraag ingediend voor een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) voor het jaar 2010, welke door het CAK was afgewezen. Het CAK stelde dat de appellant niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden voor de tegemoetkoming, omdat de medicijnen die in 2010 waren afgenomen geen door de minister aangewezen werkzame stof bevatten. Ook de ziekenhuisbehandeling van de appellant in 2009 voldeed niet aan de criteria voor vergoeding, aangezien de Diagnose Behandeling Combinatie niet op de door de minister vastgestelde lijst stond. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak.
De appellant was van mening dat zijn nagenoeg blinde toestand hem recht gaf op de tegemoetkoming, en dat de regelgeving niet strikt maar naar de geest van de wet moest worden geïnterpreteerd. De Raad oordeelde echter dat het CAK strikt gebonden is aan de regels van de Wtcg en dat de letterlijke uitleg van de regelgeving door het CAK correct was. De appellant kon niet onderbouwen dat de toepassing van de regelgeving door het CAK leidde tot rechtsongelijkheid. Uiteindelijk werd het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.