ECLI:NL:CRVB:2015:3021
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische urenbeperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant, die sinds 1 juni 2009 met rug- en psychische klachten uitgevallen is voor zijn werk, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv van 12 juni 2012, waarin werd vastgesteld dat hij met ingang van 28 mei 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en dat de vastgestelde beperkingen van appellant correct waren. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn gronden en voegde nieuwe stukken toe, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank de gronden op juiste wijze had besproken en voldoende gemotiveerd had waarom deze niet slagen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen noodzaak was voor een deskundige, omdat de medische urenbeperkingen niet inzichtelijk waren gemaakt. De uitspraak werd gedaan door C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van griffier P. Uijtdewillegen, op 28 augustus 2015.