In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van appellant voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had zich op 4 juni 2013 gemeld voor bijstand, maar zijn aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam buiten behandeling gesteld omdat hij niet de gevraagde gegevens over zijn bankrekeningen kon verstrekken. Appellant stelde dat hij bewijsnood had, omdat de bank, ABN AMRO, geen verklaring wilde afgeven over zijn rekeningen. De Raad oordeelde dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat appellant niet redelijkerwijs in staat was om de gevraagde gegevens te verkrijgen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. Het college werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij ook de mogelijkheid van schadevergoeding in overweging moest worden genomen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.960,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsnood en de verplichtingen van bestuursorganen bij het behandelen van aanvragen.