ECLI:NL:CRVB:2015:3094

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
11 september 2015
Zaaknummer
11-4467 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard na nieuwe beslissing op bezwaar door Zorgkantoor

Op 11 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de erven van [Betrokkene] tegen CZ Zorgkantoor B.V. De zaak betreft een geschil over de eigen bijdrage voor zorg met verblijf over de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 januari 2005. In een eerdere tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2014:3608) had de Raad het Zorgkantoor opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Deze beslissing, gedateerd 27 november 2014, werd ter uitvoering van de tussenuitspraak ingediend. Tijdens de zitting op 31 juli 2015 is vastgesteld dat er tussen partijen geen geschilpunten meer bestaan, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad heeft tevens bepaald dat het Zorgkantoor in de proceskosten van appellanten moet worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 141,02, en dat het Zorgkantoor het betaalde griffierecht van € 169,- aan appellanten moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter H.C.P. Venema en griffier B. Fotchind.

Uitspraak

11/4467 AWBZ
Datum uitspraak: 11 september 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van
21 juni 2011, 09/1135 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de erven van [Betrokkene], laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellanten)
CZ Zorgkantoor B.V. (Zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 5 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3608, een tussenuitspraak gedaan.
Ter uitvoering van die tussenuitspraak heeft het Zorgkantoor
een nieuwe beslissing op bezwaar van 27 november 2014 ingezonden.
Namens appellanten heeft H.F.J.M. Meijs een zienswijze over dit nieuwe besluit ingestuurd.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is ter zitting behandeld op 31 juli 2015. Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door H.F.J.M. Meijs. Het Zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Baytemir.

OVERWEGINGEN

1. Bij de beslissing op bezwaar van 27 november 2014 heeft het Zorgkantoor, zoals opgedragen in de tussenuitspraak, de eigen bijdrage over de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 januari 2005 voor zorg met verblijf opnieuw berekend. Ter zitting is komen vast te staan dat naar aanleiding van dat besluit tussen partijen geen geschilpunten meer bestaan.
2. Het hoger beroep zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard nu niet is gebleken van enig belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
3. Aanleiding bestaat het Zorgkantoor te veroordelen in de proceskosten van appellanten in beroep en hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 29,26 in beroep voor reiskosten en de kosten van een uittreksel uit de basisadministratie en op € 111,76 in hoger beroep voor reiskosten, in totaal € 141,02.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Zorgkantoor in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 141,02;
- bepaalt dat het Zorgkantoor aan appellanten het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 169,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van B. Fotchind als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2015.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) B. Fotchind

UM