Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de duurzame arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich per 12 oktober 2009 ziek had gemeld vanwege gewrichtsklachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 10 oktober 2011 recht had op een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 100% was vastgesteld. Appellant was het niet eens met de beslissing van het Uwv en had bezwaar aangetekend, wat door de rechtbank Limburg ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsbeperkingen van appellant niet duurzaam waren, en dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant geen recht had op een IVA-uitkering.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen wel degelijk duurzaam waren, gesteund door verklaringen van zijn behandelend artsen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank terecht geen aanleiding zag om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad benadrukte dat de verzekeringsarts een inschatting moet maken van de herstelkansen en dat er voldoende basis was voor de conclusie dat de functionele mogelijkheden van appellant konden verbeteren door een multidisciplinair revalidatietraject. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak van een gedegen onderbouwing bij het vaststellen van duurzame arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere beslissing van de rechtbank moest worden bevestigd.