ECLI:NL:CRVB:2015:3354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 1992 een WAO-uitkering ontving, had zijn uitkering in 2013 zien herzien door het Uwv naar een lagere klasse. Appellant meldde zich in 2011 arbeidsongeschikt vanwege psychische klachten en verzocht om herziening van zijn uitkering. Het Uwv herzag de uitkering in 2013, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen correct waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het onderzoek zorgvuldig was en dat de FML juist was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.