ECLI:NL:CRVB:2015:3491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat te laat was ingediend door appellante, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege haar psychische klachten, die haar belemmerden in het openen van post.
De Raad overwoog dat het handelen of nalaten van een persoon aan wie een betrokkene zijn belangen heeft toevertrouwd, voor risico van die betrokkene komt. In dit geval was appellante onder behandeling van een psychologe, die haar belangen behartigde. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie die de termijnoverschrijding verschoonbaar zou maken. De psychologe had de mogelijkheid om bezwaar te maken, maar had dit niet gedaan.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 oktober 2015.