ECLI:NL:CRVB:2015:3498
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet tijdig overleggen van bankafschriften
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had op 10 december 2012 een aanvraag ingediend voor bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het Werkplein Den Haag had de appellant verzocht om voor 28 december 2012 bepaalde gegevens te verstrekken, waaronder bankafschriften van zijn rekeningen. Appellant heeft echter niet tijdig de gevraagde gegevens overgelegd, wat leidde tot de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij alle gevraagde afschriften tijdig heeft ingediend, maar de Raad heeft vastgesteld dat dit niet het geval was. De Raad heeft geconcludeerd dat de afschriften van de bankrekening noodzakelijk waren voor een goede beoordeling van de aanvraag en dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De Raad heeft de beslissing van het college om de aanvraag niet in behandeling te nemen bevestigd, omdat appellant niet alle gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn heeft overgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en volledige informatieverstrekking door aanvragers van bijstandsuitkeringen en de bevoegdheid van bestuursorganen om aanvragen buiten behandeling te stellen indien niet aan de informatieverplichtingen wordt voldaan. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.