ECLI:NL:CRVB:2015:3507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid financiële situatie
In deze zaak heeft appellant op 31 juli 2013 een aanvraag voor bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Appellant stelde dat hij geen inkomsten meer had en sinds december 2012 volledig werkloos was. De gemeente Amsterdam heeft echter een onderzoek ingesteld naar zijn financiële situatie, waarbij bleek dat appellant tot 5 augustus 2013 eigenaar was van een bedrijf. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat appellant geen boekhouding of administratie kon overleggen, wat essentieel is voor het vaststellen van het recht op bijstand.
De handhavingsspecialisten hebben appellant meerdere keren gehoord en verzocht om inzicht in zijn financiële situatie, maar hij kon geen verifieerbare gegevens overleggen. De gemeente heeft uiteindelijk de aanvraag afgewezen op 21 oktober 2013, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat de bewijslast voor de bijstandsbehoevendheid bij de aanvrager ligt. Appellant heeft niet voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet in staat was om zijn financiële situatie voldoende te verduidelijken.
De uitspraak werd gedaan door G.M.G. Hink, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 oktober 2015. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.