ECLI:NL:CRVB:2015:357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en zorgvuldigheid medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld als verkoopster vanwege pijnklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dit besluit werd in bezwaar en beroep door de rechtbank Noord-Holland bevestigd. Appellante stelde dat de verzekeringsartsen onvoldoende onderzoek hadden verricht naar haar medische situatie, met name naar de diagnose gegeneraliseerde tendinopathie/enthesopathie in combinatie met myopathie bij psoriasis. Ze betoogde dat haar beperkingen waren onderschat en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) foutief was ingevuld.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had de medische geschiedenis van appellante bestudeerd, een anamnese afgenomen en de beschikbare medische informatie van behandelaars meegewogen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die haar stelling onderbouwden dat zij meer beperkingen had dan vastgesteld.
De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellante medisch passend waren en dat er geen reden was voor een urenbeperking. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.