ECLI:NL:CRVB:2015:3627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die als docent lichamelijk onderwijs en jeugdcoördinator werkzaam was, had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellant niet duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank had deze beslissing bevestigd, en appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant in 2012 een loongerelateerde WGA-uitkering had gekregen, maar dat het Uwv in 2013 had geoordeeld dat er nog mogelijkheden waren voor verbetering van zijn belastbaarheid. Appellant had medische informatie overgelegd van zijn behandelend artsen, maar de rechtbank oordeelde dat deze informatie niet voldoende was om de conclusie van de verzekeringsarts te weerleggen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts op basis van de beschikbare medische gegevens een reële kans op verbetering had ingeschat.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat er geen behandelmogelijkheden voor hem waren, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsarts zijn standpunt voldoende had onderbouwd. De Raad concludeerde dat de inschatting van de verzekeringsarts over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van appellant correct was en dat er geen reden was om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien. De Raad bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.