ECLI:NL:CRVB:2015:3632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- D.J. van der Vos
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 2004 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering ontving, was in hoger beroep gegaan tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tot herziening en terugvordering van zijn uitkering. De herziening was het gevolg van inkomsten uit arbeid die appellant had genoten, maar niet tijdig had doorgegeven aan het Uwv. Het Uwv had een bedrag van € 61.024,51 aan ten onrechte betaalde uitkering teruggevorderd, wat door de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het besluit tot herziening rechtens vaststaat en dat het Uwv in beginsel verplicht is tot terugvordering over te gaan. De Raad vond geen dringende redenen om van terugvordering af te zien en oordeelde dat er geen oorzakelijk verband was tussen een onrechtmatig besluit van het Uwv en de door appellant gestelde schade. De verzoeken om schadevergoeding werden dan ook afgewezen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de terugvordering beperkt was tot een correctie in het individuele geval van appellant.