ECLI:NL:CRVB:2015:3706
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies na longontsteking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant had zich ziek gemeld vanwege een ernstige longontsteking en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 2 augustus 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en zijn bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij werd overwogen dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de functionele mogelijkheden van appellant zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden van medische aard, maar de Raad oordeelde dat deze gronden voornamelijk een herhaling waren van wat eerder in de procedure was aangevoerd. De Raad concludeerde dat appellant geen medisch oordeel had ingediend dat de juistheid van het standpunt van het Uwv in twijfel trok. De geselecteerde functies werden als passend beoordeeld, en er was geen bewijs dat de arbeidsongeschiktheid van appellant zodanig was dat van een werkgever niet gevergd kon worden om hem in dienst te nemen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 490,-, en bepaalde dat het Uwv het griffierecht van € 160,- aan appellant diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.