ECLI:NL:CRVB:2015:375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellant. Appellant, die als assistent groenvoorziening werkte, had zijn werkzaamheden gestaakt vanwege rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant op 16 januari 2012, de datum in geding, minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht op een WIA-uitkering had. Dit besluit werd door appellant bestreden, maar de rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen twijfel had geuit over de medische beperkingen van appellant, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De verzekeringsarts had de beperkingen van appellant vastgesteld op basis van eigen onderzoek en informatie uit het medische dossier. De Raad concludeerde dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was om een inkomen te verwerven in algemeen geaccepteerde arbeid, waardoor hij niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling. Echter, de Raad oordeelde dat er geen nieuwe objectieve medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies konden weerleggen. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.