ECLI:NL:CRVB:2015:377
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van toegenomen psychische beperkingen in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant, die als magazijnmedewerker werkzaam was. Appellant was op 16 december 2008 uitgevallen door schouderklachten en had in 2010 een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) laten opstellen, waarin beperkingen werden vastgesteld. Het Uwv concludeerde dat appellant per 14 december 2010 niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat hij meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. Appellant meldde echter op 21 december 2011 dat zijn gezondheid was verslechterd en verzocht om een herbeoordeling van zijn situatie.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen geobjectiveerde toename van klachten was aangetoond. In hoger beroep stelde appellant dat het Uwv ten onrechte zijn toegenomen psychische beperkingen niet had erkend en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende informatie had en dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet gebrekkig was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat er geen aanleiding was om aan de eerdere conclusies te twijfelen en dat appellant zijn stellingen in hoger beroep niet had onderbouwd met nieuwe gegevens. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen in het kader van arbeidsongeschiktheid en de criteria voor het vaststellen van toegenomen beperkingen.