ECLI:NL:CRVB:2015:392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en beoordeling van medische belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant, die van 1 juni 2007 tot 1 juni 2008 werkzaam was als administratief medewerker/leidinggevende magazijn, meldde zich op 3 november 2010 ziek met rug- en darmklachten. Na een aantal medische beoordelingen concludeerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat appellant per 22 mei 2012 weer arbeidsgeschikt was. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt, wat leidde tot een rechtszaak.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd verwezen naar rapporten van arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen. Appellant stelde in hoger beroep dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat zijn klachten onvoldoende waren meegewogen. Hij voegde nadere medische gegevens toe en vroeg om de benoeming van een onafhankelijke deskundige.
De Raad oordeelde dat de artsen van het Uwv niet van een onjuiste medische belastbaarheid zijn uitgegaan. De ingebrachte medische informatie bood geen aanleiding om het eerdere oordeel te herzien. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen bijzondere belastende aspecten aan appellants werk waren verbonden die de beoordeling zouden beïnvloeden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.