ECLI:NL:CRVB:2015:3929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten budgetbeheer op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer door appellanten. Appellanten hebben op 30 augustus 2012 een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van budgetbeheer door een bureau. Het dagelijks bestuur van de regionale sociale dienst Pentasz Mergelland heeft deze aanvraag op 2 oktober 2012 afgewezen, omdat de noodzaak van de kosten niet aannemelijk was gemaakt. Appellanten hadden de mogelijkheid om kosteloos gebruik te maken van de Kredietbank Limburg, maar hebben dit niet gedaan. De rechtbank Limburg heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de noodzaak voor budgetbeheer door het bureau wel degelijk aanwezig was, gezien hun ernstige schuldenproblematiek. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat de kosten voor budgetbeheer noodzakelijk waren, vooral omdat zij kosteloos gebruik hadden kunnen maken van de Kredietbank. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellanten niet in hun bewijsvoering zijn geslaagd. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 10 november 2015.