ECLI:NL:CRVB:2015:3998

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2015
Publicatiedatum
13 november 2015
Zaaknummer
13/3886 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake WIA

Op 13 november 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 mei 2015, waarin een kennelijke fout was vastgesteld in de proceskostenveroordeling. Appellant, die in beroep was gegaan, had erop gewezen dat de kosten van de door hem geraadpleegde deskundige, bedrijfsarts A. Bernaert, ten onrechte niet waren vergoed. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie, terwijl appellant niet heeft gereageerd.

In de overwegingen van de Raad werd vastgesteld dat de proceskosten voor de deskundige ten onrechte niet waren meegenomen in de eerdere uitspraak. De kosten voor de deskundige werden begroot op € 805,40, wat leidde tot een totale proceskostenvergoeding van € 2.030,40 in plaats van de eerder vastgestelde € 1.225,-. De Raad heeft besloten deze vergissing te rectificeren en de oorspronkelijke uitspraak aan te passen.

De rectificatie houdt in dat de proceskosten voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep nu worden vastgesteld op € 2.030,40 in beroep en € 980,- in hoger beroep. De beslissing om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante is aangepast naar een totaalbedrag van € 4.235,40. Deze rectificatie is openbaar uitgesproken op 13 november 2015, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

13/3886 WIA-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 1 mei 2015, 13/3886 WIA
Partijen:
[appellante] , gevestigd te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 13 november 2015

PROCESVERLOOP

Appellant heeft er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 1 mei 2015, 13/3886 WIA, ECLI:NL:CRVB:2015:1455, een kennelijke fout in rechtsoverweging 5 en in de beslissing bevat.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak.
Bij brief van 31 augustus 2015 heeft het Uwv bericht geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie van de uitspraak. Appellant heeft niet gereageerd.

OVERWEGINGEN

1. De Raad heeft vastgesteld dat er een fout is gemaakt bij de veroordeling in de proceskosten in die zin dat ten onrechte geen vergoeding is toegekend voor de kosten van de door appellant in beroep geraadpleegde deskundige A. Bernaert, bedrijfsarts. Appellant heeft zowel in de procedure in beroep als in hoger beroep om vergoeding van deze kosten verzocht. Blijkens het ter zitting van de Raad overgelegde formulier proceskosten bedragen deze kosten: 5 uur werkzaamheden à € 106,- alsmede reiskosten van - met toepassing van het Besluit tarieven in strafzaken - € 275,40, in totaal aan vergoeding kosten deskundige € 805,40. Dit betekent dat de kosten in beroep worden begroot op € 2.030,40 in plaats van € 1.225,-.
2. De Raad zal de onder 1 vermelde vergissing herstellen door de uitspraak van 1 mei 2015 in evenvermelde zin te rectificeren.
3. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 1 mei 2015, 13/3886 WIA, als volgt.
Overweging 5, derde zin, wordt gewijzigd in: “De proceskosten voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep worden begroot op € 2.030,40 in beroep en € 980,- in hoger beroep.
In de beslissing wordt het vijfde gedachtestreepje gewijzigd in: “veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.235,40.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en P.H. Banda en R.P.T. Elshoff als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2015.
(getekend) J.W. Schuttel
(getekend) R.L. Rijnen

UM