ECLI:NL:CRVB:2015:4011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en belastbaarheidsonderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die op 13 april 2011 uitviel voor haar werk als schoonmaakster vanwege gewrichts- en energetische klachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat zij met ingang van 11 april 2013 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
Appellante betoogde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuiste beoordeling had gemaakt en de energetische impact van haar aandoening niet had erkend. Ook stelde zij dat het belastbaarheidsonderzoek van UW Reïntegratie niet correct was geïnterpreteerd. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek had plaatsgevonden en dat de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) de belastbaarheid van appellante juist weergaven. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd had dat het belastbaarheidsonderzoek van UW Reïntegratie niet de betekenis had die appellante eraan wilde geven.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante in staat was de geduide functies te vervullen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van griffier M. Crum, en werd openbaar uitgesproken op 6 november 2015.