ECLI:NL:CRVB:2015:406
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 26 januari 2012, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 1 maart 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en derhalve geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had dit besluit na een verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige beoordeling genomen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar lichamelijke en geestelijke beperkingen en dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige had benoemd. De Raad oordeelde echter dat de hoger beroepsgronden niet slaagden. De rechtbank had terecht vastgesteld dat het medisch onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag lag, voldoende zorgvuldig was en dat het besluit berustte op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag.
De Raad concludeerde dat appellante geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die de juistheid van het oordeel van de rechtbank in twijfel trokken. De arbeidsdeskundige had de geselecteerde functies aangepast aan het opleidingsniveau van appellante en voldoende gemotiveerd dat deze functies passend waren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de proceskostenveroordeling af.